‘Het tijdperk van de microfoon is over’

Leiders die (al dan niet versterkt en vanaf een podium) roepen wat er moet gebeuren, zijn een uitstervend ras.

Wereldwijd is er een ernstig gebrek aan vertrouwen in bedrijven en overheden. Dit blijkt uit het 13e mondiale Onderzoek naar Vertrouwen en Geloofwaardigheid van Edelman, een van de grootste PR bedrijven in de wereld. Minder nog dan die instituten vertrouwen we hun leiders. Corruptie, wegpoetsen van minder welgevallige informatie, doorspelen van bedrijfsgevoelige informatie; een aantal schandalen van directeuren van grote bedrijven heeft dat versterkt.

Op de vraag of de respondenten erop vertrouwen dat CEO’s ethische en morele beslissing nemen, antwoord slechts 19 procent ‘ja’. Iets meer, 26 procent, vertrouwt erop dat CEO’s een maatschappelijk of sociaal probleem kan oplossen.

Terugwinnen van vertrouwen is geen risico

De overheid doet het nog slechter: slechts 13 procent gelooft dat politici en ambtenaren de waarheid vertellen als situatie moeilijk wordt.

Naast de traditionele communicatie, van de top boven naar de massa beneden, is er een omgekeerde piramide van communicatie bijgekomen: die van de medewerkers, actieve consumenten en sociale activisten. Door hun real time, horizontale en ­peer-to-peer communicatie krijgen zij steeds meer invloed.

Wat geeft dan wel vertrouwen? Behandel je personeel goed, stel het belang van de klant boven de winst van je bedrijf en wees transparant. En, een belangrijke boodschap voor bedrijven en hun leiders, het maken van winst telt even zwaar als goed doen voor de maatschappij. Het is dus én-én.

‘De monopolie van de microfoon is voorbij’, aldus Edelman. Top-down leidinggeven werkt niet meer. Geef de controle dus maar op en ga werken aan vertrouwen en je geloofwaardigheid. En daar is de term ‘inclusive management’ opgeplakt.

Van de Enkelen naar de Velen

We gaan van Enkelen naar Velen, van Dicteren naar Co-creëren, van Vast naar Flexibel, van de Monoloog naar de Dialoog en van de Controle naar Empowerment, medewerkers in staat stellen zelf beslissingen te nemen.

Veel bedrijven vrezen echter nog altijd dat het terugwinnen van vertrouwen door middel van transparantie en het opgeven van de controle een risico betekent in plaats van een voordeel.

Disclaimer: Ik weet het, geloofwaardigheid en PR-bedrijven, het lijkt een oxynorom (zoals een ‘levend lijk’ of ‘enige keuze’). Maar het onderzoek van Edelman is vooral interessant omdat het een wereldwijde trend aangeeft die ook aansluit bij wat je in onze samenleving merkt aan de reacties op bijvoorbeeld beslissingen (en bonussen) van directeuren van grote bedrijven en banken en van politici en ambtenaren.

Het écht nieuwe werken

eric ries lean startup

Een van de meest interessante boeken die ik de laatste tijd heb gelezen is ‘The Lean Startup’ van Eric Ries. Een écht nieuwe manier van werken die oude, jarenlang gehanteerd productiemethodes op zijn kop zet.

Organisaties zijn papieren tijgers. Hoeveel plannen worden er niet eerst op papier gezet (gekopieerd, verspreid, tien keer verbeterd), en als alles helemaal afgetikt is door de managers en/of directie gaan we – niet zelden maanden later – het plan uitwerken. Maar dan weten we eigenlijk nog niet of de klanten op onze ideeën zitten te wachten en wordt de lancering van het product of dienst een black box.

Het is als met businessplannen. Je kunt opschrijven wat je wilt (en ongetwijfeld staan er gefundeerde aannames in die stellen dat de klant of markt ook echt op jouw product zit te wachten), maar papier is geduldig. ‘In theorie zijn theorie en praktijk hetzelfde, in de praktijk niet.’

Die traditionele, naar binnen gerichte methode gaat radicaal op zijn kop met de Lean Methode, veel gebruikt door startups. De Amerikaan Eric Ries schreef daar het boek The Lean Startup. How constant innovation creates radicaly successful businesses over.

Snel feedback vragen

The lean startup is een compleet nieuwe business methode om nieuwe producten of diensten in de markt te zetten. Of het nu gaat om een nieuw koffiezetapparaat, een nieuw tijdschrift of het geven van een training, het maakt niet veel uit.

Heel kort door de bocht gezegd komt the lean startup op het volgende neer: om er achter te komen of de klant jouw product wil, moet je iets heel snel aan hem voorhouden. Het mag onaf, het mag een concept zijn, ga er vooral niet heel veel tijd in steken het perfect te maken – want het gaat er in eerste instantie om snel feedback te verzamelen om te weten of je op de juiste weg zit.

Dit doe je om jouw aannames te testen. Je kunt een fantastisch idee hebben en denken dat de klant ermee gaat doen wat jij denkt dat hij ermee gaat doen, maar de vraag is of de klant er net zo over denkt? Klopt het dat de klant (ik noem maar iets) weer vers brood aan huis bezorgd wil hebben? Klopt het dat de klant op een specifiek apparaat het aan/uit knopje links wil hebben? Zitten ze überhaupt te wachten op dat apparaat? Gaat de klant betalen voor gericht zoeken in wetenschappelijke databases?

Het juiste meten
Ries stelt daarom voor hele kleine hoeveelheden tegelijk te verkopen en dan hele kleine, gerichte vragen te stellen aan de klanten. Dat lukt bijvoorbeeld heel goed met producten (vaak software) die via het internet worden verkocht, vaak door startups. Belangrijk is dat je alles heel goed meet, en – nog belangrijker – dat je het juiste meet. Want positieve antwoorden op de verkeerde vragen zetten je alsnog op het verkeerde spoor. Dus moet je de juiste vragen stellen; vragen die je aannames testen.

Als je positieve feedback krijgt, ga je snel jouw volgende aanname testen. Werkt het niet, dan gooi je de boel overhoop en start opnieuw. Werk met korte, snelle loops van verbeterslagen met het doel jouw product of dienst constant te verbeteren.

Ries stelt niet het product of de winst centraal, maar het validated learning: beoordeel snel of iets juist of geldig is. Ga zo snel als mogelijk door de Build-Measure-Learn Feedback Loop heen. Als je gevalideerd leert, kom je steeds een stap verder in de richting van wat de klant wil of waar hij iets aan heeft. En dan gaat de klant uiteindelijk jouw product of dienst (massaal) afnemen. Er zijn startups die met één klant zijn begonnen ….

Het staat buiten kijf dat deze methode van gevalideerd leren gevolgen heeft voor onze traditionele manier van werken. Feitelijk is dit het écht nieuwe werken.

– – Eric Ries, The Lean Startup: How constant innovation creates radically successful businesses

De droom en de drijfveren vs de functie en competenties

droom niet je leven, leef je dromenMaandagavond was ik bij Stand-Up Inspiration, in Toomler, Amsterdam. Mensen konden daar ten overstaan van een volle zaal in beperkte tijd hun verhaal vertellen. Geen PR verhaaltjes, maar ‘verhalen uit het hart’.

Ik hoorde onder andere een vrouw (psychologe van (oud-)beroep) spreken over de vereniging van kinderen van gescheiden ouders die zij had opgezet. Zelf een kind van gescheiden ouders wist zij wat voor traumatische ervaringen je kunt hebben als jouw ouders met ruzie uit elkaar gaan en niet meer met elkaar praten. Zij meende dat het voor kinderen zoveel minder traumatisch kan zijn als er meer naar hen wordt geluisterd.

Met hun platform Villa Piñedo (www.villapinedo.nl/) adviseren deze kinderen nu ouders die gescheiden zijn of op punt staan te scheiden. Dat kan gaan over de omgangsregeling, hun gevoelsleven of hun wensen.

Deze vrouw, zei ze, had haar droombaan gevonden.

Gat in de markt

Iemand anders wilde met jonge werknemers een beweging op gang brengen om binnen bedrijven, waar deze generatie Y werkt, meer gehoord te worden en meer vrijheid van opereren te krijgen. Een derde was verslaafd geweest aan harddrugs en wilde jongeren op middelbare scholen voorlichten over de schadelijke gevolgen van te veel drugsgebruik.

Geen van allen zochten een baan. Wat ze wel zochten was het gat in de markt dat bij hun droom aansluit.

Vroeger werd je bakker, timmerman of loodgieter. Dat was duidelijk. Toen het werk werd gespecialiseerd, kwamen de ‘functies’ en de ‘functieomschrijvingen’. De beroepen kregen steeds specialistischere en apartere namen (en vaker in het Engels). U kent de ‘interieurverzorger’ nog wel voor wat eerder een schoonmaker was. En kijk op vacaturesites en je vindt banen als Certified Ethical Hacker (door KPN gezocht) of Business Application & Process Specialist Sales & Marketing (Nutreco). En voor die functies zijn dan hele lijsten met competenties opgesteld.

Van moeten naar willen

Maar het verschuift dus.

Steeds meer mensen hebben een ludiek idee, zeggen hun baan op en gaan hun droom najagen. Die droom wordt de drijfveer; die staat centraal. Niet meer de functie, het bedrijf of de competenties.

De ‘dromers’ worden zo auteur van hun eigen verhaal. De vraag is wat zij wíllen en steeds minder wat zij kúnnen. Of zoals ik het Hans Versnel, specialist op het gebied van drijfveren, het onlangs hoorde zeggen: we gaan van ‘gedreven worden’ naar ‘gedreven zijn’. Van ‘moeten’ naar ‘willen’ en van ‘competenties’ naar ‘commitment’.

Drijfveren zijn belangrijk, ook voor werknemers binnen bedrijven. Dus zullen werkgevers uit een ander vaatje moeten gaan tappen om talenten binnen te halen. Als ik ze een advies mag geven: zoek geen man of vrouw bij een functie! Zoek talenten, kijk wat ze drijft en bedenk daar (g)een functie bij!

Minister Ploumen valt ‘oude’ ontwikkelingshulp hard aan

Old school, zij dragen nog de White Man’s Burden en leven in de tijd van de cassettes, terwijl daar allang geen MP3 muziek meer inpast. Minister Ploumen viel in een speech donderdag de ontwikkelingsexperts hard aan.

Wat ging eraan vooraf? Ploumen moet heel veel bezuinigen op ontwikkelingshulp en heeft tegelijkertijd de opdracht handel te bevorderen. Afgelopen zaterdag stond er een groot stuk in de Volkskrant van haar reis in Ethiopië. Zij zag dat land niet meer is zoals wij dat kennen van dertig jaar geleden; van de uitgemergelde kindjes, honger en Live Aid.

Het artikel beschreef haar enthousiasme voor bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen en volgens haar prima bijdragen aan de ontwikkeling van het land. In de gedachte van de jaren 70 slogan ‘Trade not Aid’ riep ze dat ontwikkelingshulp (met de nadruk op ‘hulp’) eindig is – was dat niet immers ooit de bedoeling geweest.

Door een wesp gestoken
Zoals dat gebruikelijk is in de sector van Ontwikkelingssamenwerking komen dan de reacties van de experts die alle veranderingen wegen en, beargumenteerd, streng afkeuren. ‘Hulp en handel gaan niet samen’, ‘Geen geld van de armen naar bedrijven’ en ‘Dit is geen PvdA- maar VVD-beleid’ was zo’n beetje de strekking van de reacties. Ploumen reageerde er ongekend fel op, als door een wesp gestoken.

Ontwikkelingshulp is als een oud cassettebandje, sprak ze. Sommige experts vinden dat blijkbaar ‘nostalgisch’, maar we zijn al een paar stappen verder. De opvolger van het cassettebandje, de CD, is ook al op zijn retour. Met andere woorden: de wereld is veranderd en ontwikkelingshulp is daarin marginaal geworden.

Dat willen de experts maar niet inzien, klonk het door in de woorden van de minister. Ze sneerde: ‘Jullie dragen nog steeds de White Man’s Burden’ (kort gezegd: West-Europa draagt nog steeds de last cq. voelt de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van Afrika). De experts die zich daaraan blijven vasthouden, ‘frame-de’ ze als old school.

Wederzijdse voordelen
In Ethiopië, had de minister gemerkt, vinden de mensen het prettig dat er nu naast hulp ook gesproken kan worden over handel drijven, met wederzijdse voordelen.

Ja, ja, ze was vast op de mooie plekjes geweest in Ethiopië, reageerde de wetenschapper die nota bene uitgebreid had geschreven hoezeer Afrika is veranderd en dat onze beeldvorming over dat continent is vastgeroest. Ja, ja, schreven andere critici, alsof de commercie alle problemen oplost. En ja, ja,… etc.

Het artikel in de Volkskrant kun je blijkbaar op verschillende manier lezen. Ik las het als een enthousiast betoog waarin ze ook kijkt naar andere mogelijkheden voor haar beleid. Als bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen, heeft dat potentie om ontwikkeling op gang te helpen.

De minister moet diep snijden in de kosten, tot (niet onterecht) chagrijn van de ontwikkelingsorganisaties: 20 procent van het budget is er al af en er gaat nog meer komen. Tegelijkertijd wil Ploumen ook veranderingen doorvoeren, en daarin krijgt ze de sector van ontwikkelingsorganisaties maar moeilijk mee.

‘Praat eens wat minder’
De irritatie over de reacties zit diep, dat merk je aan haar speech. Ze liet zich verleiden ook te roepen dat de sector minder moet lullen en meer moet poetsen (ze zei, in iets nettere bewoordingen, letterlijk: a little less conversation, a little more action please). Ze sprak de woorden uit op nota bene een ‘discussiebijeenkomst’ over ODA, de officiële ontwikkelingshulp (van de heilige 0,7).

‘Ja, mondiale vrede en rechtvaardigheid zijn belangrijk, en ja, inclusieve en duurzame ontwikkeling zijn belangrijk, en ja, we hebben een mondiaal bestuur en een nieuwe definitie van ODA, en ja, de publieke goederen zijn een van de grootste uitdagingen.’ Met zoveel woorden zei Ploumen: we zijn het over heel veel dingen eens, en daar kunnen we weer lang over spreken, maar laten we die theorie nu eens in de praktijk gaan brengen.

En daarvoor is samenwerking nodig tussen verschillende partijen, internationale samenwerking. Met andere woorden: doe die cassetterecorder (de hulp) nu eens weg en installeer Spotify of iTunes op je computer. Maak de sprong eens naar 2013!

Scheve beelden blokkeren vernieuwing


caution seniorsfoto cc: Calamity Meg

Hoe blokkeert onze beeldvorming vernieuwing? Twee stukken in de Volkskrant van afgelopen zaterdag over twee verschillende onderwerpen, maar met opvallende gelijkenissen, laten zien hoe achterhaalde beelden vernieuwing in de weg zitten. Door anders te kijken ontstaan nieuwe mogelijkheden.

Minister Ploumen van Ontwikkelingssamenwerking reisde door Ethiopië, u weet wel, dat land van hongersnoden, uitgemergelde kindjes en Life Aid. Niets is tegenwoordig minder waar: de economie van het land is booming en een aantal Nederlandse bedrijven heeft ingezien dat het er goed handel drijven is. Ploumen meldt daarop dat ontwikkelingssamenwerking zijn langste tijd gehad heeft. Handel werkt beter. Trade not aid was al de slogan in de jaren 70.

Straatarm
De beeldvorming van landen in nood is een hardnekkige. Voor alle duidelijkheid: Ethiopië is nog zeker niet van haar noden af, maar is ook zeker niet meer dat ‘uitgemergelde’ land zoals we dat op ons netvlies hebben ingeprint gekregen. Maar die beeldvorming van straatarm zorgt er wel voor dat we hulp willen blijven bieden zoals we dat altijd gedaan hebben. En vinden dat we dat moeten blijven doen, in dezelfde mate en onder dezelfde condities. Nu er iets nieuws bij komt of deels voor in de plaats komt, zijn ontwikkelingsdeskundigen sceptisch.

Het tweede verhaal in de Volkskrant gaat over ouderen in onze samenleving. Die worden gezien als een probleem. Waarom? Omdat de grijsaards eenzaam en zielig zijn, slecht ter been achter een rollator aanlopen en verantwoordelijk zijn voor onze hoge zorgkosten. Of – andersom – na hun 65ste ongegeneerd hun Zwitserleven-gevoel najagen en hun pensioenrechten fel verdedigen ten koste van de jongere generatie.

Succesverhaal
Ook die beeldvorming is eenzijdig en staat anders denken over die groep in de weg. Rudi van Westendorp, hoogleraar Oudergeneeskunde aan het Leids Universitair Medisch Centrum en oprichter/directeur van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, geeft een paar mooie nuances om met dat scheve beeld af te rekenen. De Nederlanders zijn enorm veel ouder geworden (‘een succesverhaal’), we blijven langer gezond en zijn relatief minder jaren ziek. We blijven langer zelfstandig wonen en zijn veel langer actief; we sporten nog op hoge leeftijd en doen veel nuttig vrijwilligerswerk. Met andere woorden: de kwaliteit van het leven neemt toe. Daarom moeten we ouderen niet zien als een probleem, maar als een mogelijkheid.

Mensen boven 65ste moet je niet buiten de maatschappij plaatsen, als melaatsen die buiten de stad werden gehouden. Ze kunnen tussen hun 65ste en 75ste nog prima werken, op hun manier en in het tempo dat ze aankunnen, met flexibele arbeidscontracten. Dat helpt ouderen zelf ook. Want, zegt Van Westendorp, ‘als je een zinvolle bijdrage kunt leveren, betaald of onbetaald, voel je je als mens gewoon beter. Om nou alleen maar sikkeneurig je pensioenpaleisje tegen de boze buitenwereld te verdedigen, daar word je zelf echt niet echt mooier van’.

Hoe wij Afrika zien

Afrika, kaart, CIA

Donderdagavond was ik in de Stadsschouwburg bij de lancering van het boek ‘Dag Afrika’ van Marcia Luyten. De zaal was bomvol – meer dan 500 (!) mensen hoorden van een tiental sprekers en geïnterviewden hoe ‘wij’ tegen Afrika aankijken.

De stelling was: Afrika verandert in rap tempo, en we moeten ook ons beeld van arm en rampzalig snel bijstellen, vindt Marcia Luyten. De indrukwekkende groeicijfers van een groot aantal Afrikaanse landen, aan het begin van de avond getoond, spreken voor zich.

Hoe kijken we tegen Afrika aan? Een paar quotes:

Tineke Ceelen, directeur van noodhulporganisatie Stichting Vluchteling, is niet perse optimistisch. ‘Ik word geconfronteerd met de ellende, die ook deel uitmaken van de Afrikaanse realiteit. Ik moet daar fondsen voor werven.’

Frank Nagel van Rabobank Development zei dat de Afrika afdeling van zijn bank van ‘het putje van de organisatie naar core business‘ is gegaan. Vroeger werd het beschouwd als charitas (hoewel ze er natuurlijk ook waren om geld te verdienen), nu is het interessante commercie. Vroeger was het een straf als je naar Afrika werd gestuurd as bankemployee, nu zijn er hele teams mee bezig en wordt het gezien als onderdeel van je (persoonlijke) ontwikkeling naar het continent af te reizen. Maar, benadrukte Nagel, Afrika is vooral leuk: het gaat onder je huid zitten.

Fotograaf Sven Torfinn, wonend in Kenia, liet zijn foto’s spreken. Zijn meest verkochte foto is een close-up van jongetje met een groot geweer. Dat beeld willen de mediabureau’s hebben, zo blijkt. We willen de uitzondering zien, het bijzondere tonen: de armoede, het traditionele, het folkloristische, het rauwe en gewelddadige. Zijn mooiste uitspraak daarom: ‘Door de snelle ontwikkelingen, begint Afrika steeds meer op ons te lijken. Dus wordt het minder interessant om te tonen.’

Fotograaf Lard Buurman brengt Afrikaanse steden in beeld, door zijn lens bekeken en met rake  observaties. In Nigeria fotografeerde hij op een kruispunt de nieuwe rijkdom van de Lamborghini’s en Mercedessen, waartussen door ‘de armoede’ van de brommertjes staan. Op de achtergrond zag je een park met hekken erom heen: leeg! Maar is een park er niet om te gebruiken? Niet in Nigeria. Als je de hekken weghaalt, gaan mensen het gebruiken als slaapplaats, woonplaats, werkruimte, en dan is het geen park meer……

De wetenschapper Stephen Ellis is al jaren bezig met Afrika en zei dat je vooral naar de geschiedenis moet kijken om de toekomst te begrijpen: ‘Hoe verder terug je kunt kijken, hoe beter je de toekomst kunt voorspellen.’

Het ‘bommetje’ viel toen Ayan Mahamoud, Somalische, werd ondervraagd door interviewer Femke Halsema. Zij moest er erg om lachen dat er weer zoveel blanken in de zaal zaten en nauwelijks Afrikanen zelf. Wat is dat toch, die obsessie van jullie met Afrika, zonder Afrikanen, leek ze te zeggen.

Jan Leyers, bij ons vooral bekend als presentator van Zomergasten het afgelopen jaar, gaf het antwoord. ‘Wij zijn vooral bezig met ons eigen beeld van Afrika, niet met de realiteit van Afrika.’ We moeten nog nieuwe woorden vinden voor onze relatie met nieuwe Afrika, zei hij. ‘Tot de jaren 50 wilden we de Wilden in Afrika beschaven, toen wilden we de Derde Wereld ontwikkelen, en nu….? Dat is nog niet duidelijk.’

Hoe ziet de baas zijn onderdanen, en vice versa?

what do you see- shit or assholes

Vorige week kondigde de presentator van Business News Radio (BNR) ‘de baas’ aan van een bedrijf (waarvan ik de naam me is ontschoten). In het gesprek dat daarop volgde informeerde de interviewer ook nog naar ‘de onderdanen’ van deze ‘baas’. Toen ik die termen hoorde, begreep ik ook meteen wat er mis is in onze perceptie van bedrijven; in dit geval met name in het hoofd van de presentator. De cartoon hierboven past wel in dat plaatje. Veel mensen zullen het herkennen, zowel de leidinggevenden (‘bazen’) als de medewerkers (‘de onderdanen’).

Schaf het bonussysteem niet af, maar pas het aan!

bonus

Er is een enorme maatschappelijke weerstand tegen bonussen. En terecht! Maar in plaats van ze af te schaffen is het verstandiger andere doelen te koppelen aan het geven van bonussen.

De laatste decennia staat het aandeelhoudersdenken centraal bij bedrijven. Het management van banken en bedrijven zijn met het vooruitzicht van flinke bonussen opgejaagd om enorme winsten te maken – ten behoeve van de aandeelhouder. Niet de klant staat centraal, maar de aandeelhouder. Die wordt bediend met kwartaalrapportages, het bewijs van ons korte-termijndenken.

Die bonussen zijn zo belangrijk geworden voor de CEO’s dat het eigen belang de overhand is gaan krijgen, zo liet Herman Wijffels vorige week nog eens weten in een lezing op de Hogeschool Utrecht. En die drijfveer kent perverse gevolgen. Niet de lange termijn van het bedrijf is belangrijk, maar het zo snel mogelijk ‘cashen’ – het bevordert een na-mij-de-zondvloed houding.

In de decennia dat het goed ging heeft die prikkel de winst voor bedrijven enorm versneld. Daar hebben veel mensen in directe of indirecte zin van geprofiteerd. Maar nu andere zaken dan hoge winsten belangrijker worden geacht en bedrijven graag blijven vasthouden aan de wetmatigheid van de markt (‘als je niet betaalt, krijg je niet de beste mensen’) moeten we het denken over bonussen misschien maar eens omdraaien. Want hoewel ik voorstander blijf van een intrinsieke motivatie (vanuit je zelf komend) in plaats van externe prikkels (de bonus), is er nog altijd een groep CEO’s die daar harder door gaat lopen.

Dus stel dat we de bonussen niet afschaffen, maar anders gebruiken. Stel dat bedrijven of publieke instellingen het management bonussen in het vooruitzicht stellen als zij wezenlijk bijdragen aan de samenleving; als zij een bepaald percentage mensen aanneemt met een afstand tot de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, of als zij in een wijk, dorp of stad bepaalde zaken helpt verbeteren, of als zij de cultuur van een bedrijf zodanig veranderen dat het bedrijf de maatschappij tot nut is, of …. vul maar in. Zou dat een duurzame samenleving versneld dichterbij brengen?

Behalve dat die bonus bescheidener mag (wat moet je met 20 miljoen, anders dan het uiteindelijk op een bankrekening voor je kinderen achterlaten?), hoeft het ook niet per se financieel te zijn. Laat het extra vakantie zijn van drie weken of prijs de CEO als ‘held van de samenleving’. Lijkt me van veel meer waarde.